| |
DROOMRECORD
Veertig jaar vis ik op karper. Veertig lange jaren, Soms vis ik
op snoek in Ierland, Zweden of in ons eigen landje. Menigmaal heb ik snoek
gevangen boven de meter, zelfs boven de 1.10 meter. Leuk, mooi, prachtig. Maar
zelfs tijdens het snoeken denk ik aan karper. Een leven zonder karper kan ik me
niet voorstellen. Zonder vrouw wel.
De eerste twaalf jaar viste ik alleen maar op boerenkarper. Ik wilde niet
anders. Kreeg zelfs ruzie binnen de Karperstudiegroep Nederland,. Ik deed
voorspellingen in een van de eerste uitgaven van het lijfblad van de studiegroep
die nog zijn uitgekomen ook. In was in de ban van de Ring. In de ban van dit
kolkende dynamiet. Ik was in de ban van zijn kracht, zijn oervorm, zijn
sluwheid, zijn schubbenpatroon, zijn kleur. Er was maar een karpersoort, de
rest, wat er enigszins op leek, waren mutanten,tot in de walgelijkste vorm.
Ga me nou niet vertellen dat zo’n vreselijke hangbuik mooi is. Het enige wat er
mooi aan is, is zijn gewicht. Qua vorm mismaakt.
Misschien kan ik je het het duidelijkst uitleggen door je je voor te laten
stellen hoe mooi Britney Spears is, naakt, met een perfect lichaam.
Nu stel je je haar voor, wederom naakt, maar met een buik van een Duitse
bierdrink(st)er. Ze zingt nog steeds hetzelfde maar die clip hoef je toch nooit
meer te zien.
Welnu, na twaalf jaar” boerenkarper” ving ik mijn record, 91 cm en 22 pond en
vier ons zwaar. Wat een pracht.
Na
twaalf jaar sluipen langs het riet met een aardappeltje. Twaalf jaar slaaptekort
van het vissen in de nacht, weggedoken omdat oom Hermandad ook niet sliep, omdat
nachtvissen verboden was.
Het werd tijd om ook eens mee te gaan doen in de strijd om zware karpers. Niet
om een zwaardere te vangen dan de buurman of iemand in het zuiden van het land.
Niet om naar Lac Cassien te rijden, 1200 km. verderop waar de “groten der aarde”
als witjes de ene veertiger, vijftiger of zelfs zestiger vingen. Niet om het
wereldrecord te vangen. Nee, ik wilde grote karpers vangen zoals ik ook in mijn
twaalf jaar jacht gemaakt had op mijn persoonlijk boerenkarperrecord.
Op dat moment een tweede plaats op de officieuze wereldranglijst, waar mijn
vriend Ben de eerste
plaats
van in beslag had met een “boer” van 24 pond.
Struinen langs rivieroevers in Frankijk, observeren, vragen, leren. Nachten
blanken, weken blanken en dan plots 24 in één week. waarvan er zes boven het
gewicht van mijn polderderboer uitkwamen. Een paar mooie schubs en een paar
walgelijke “bierbuiken”. Vreselijk wat een misbaksels. Die foto’s liggen onder
in mijn la. Langzamerhand liep mijn record op naar 34 pond tot ik in Zuid Afrika
mijn record op 38 pond ving. Een mooie schubkarper maar met een beginnend
buikje.
Vorig jaar ging ik met mijn vriendin naar een rivier in Zuid Frankrijk. De derde
karper in die week was raak. Een spiegel, bijna naakt van 40 pond en één ons.
Dit jaar ging ik met een vriend naar een meer in Frankrijk. Het was het tweede
meer dat ik ooit van mijn leven had bevist. De eerste dagen vingen we niets tot
een vriend van ons, die alle wateren in Frankrijk kent inclusief de bezetting,
ons bracht naar een plek waar we moésten gaan vangen.
En dat deden we dan ook.
We vingen in een paar dagen tijd een tiental zware karpers waarvan twee
veertigers. Onze pas aangekomen vriend vertelde op vrijdagavond dat hij
eigenlijk maar voor één karper hier was gekomen. De halve rijen.
De andere kant was schubloos. Het moest een juweeltje zijn. Ja, ja, op een water
van meer dan 5000 ha. Daar kwam hij voor.
De laatste dag visten we op de linkerstek om en om omdat deze de meeste vis
opleverde. Nadat mijn vriend al na een kwartier de eerst karper had gevangen
klopte mijn hart wat sneller, werd mijn lijf wat onrustiger, een verklaring kon
ik er niet voor geven.
Het werd stil op die plek. Rechts vingen we leuke 20+ ers en een paar dertigers
maar links werd het stil.
We stonden op het punt te gaan inpakken om terug te keren naar Nederland, toen
om één uur precies de lijn van de spoel begon te vliegen. Binnen een minuut was
mijn maat met de boot op de plek waar ik met een kromme hengel stond. We moesten
de karper uit de planten loodsen, het wijd op.
Op zich moest dat geen probleem opleveren want op deze manier hadden we alle
karpers uit de 20 meter waterpest gekregen.
Ook nu lukte dat.
Ik had wel het idee dat het een zware karper zou zijn gezien zijn logge manier
van strijden, maar toen ik hem in het heldere water links en rechts van de boot
zag kruisen dacht ik niet aan een nieuw record. Door de vertekening van het
water waren lengte noch gewicht, enigszins vast te stellen.
Toen hij eenmaal aan de oppervlakte lag en mijn vriend hem razendsnel en
vakkundig landde had ik nog geen idee hoe zwaar hij zou kunnen zijn.
Ik legde de hengel in de boot, zette de beetrunner weer aan om vrije lijn te
krijgen en ellende te voorkomen. Toen trok ik beide netsprieten uit steel
draaide het net er drie keer om heen en trok de vis in de boot.
Althans, dat probeerde ik. Ik kreeg het net niet hoger omdat ik tegen een rubber
beugel bleef hangen.
Ik
probeerde het nog eens, iets verder vooroverhangengd maar bleef op dezelfde plek
steken. Daarna draaide ik het net zo lang door tot ik de karper bijna raakte. Op
dat moment realiseerde ik me dat mijn record gebroken was. Een reusachtig lijf
lag onder mijn handen.
Met een bovenmatige inspanning tilde ik de karper over de bolle rand van de
rubberboot en legde de vis op de onthaakmat.
Terugvarend naar onze stek keek ik nog even overboord om te constateren dat er
helemaal geen beugel op die plek zat. Ik had me vergist in het gewicht van de
vis en de lengte van het net waarmee ik hem “even” in de boot zou tillen.
Op de plek aangekomen stond onze vriend ons op te wachten. Hij had het
schouwspel op zo’n 70 meter gadegeslagen en wist dat het om een zware vis ging.
Één blik in de boot was voldoende. Drie woordjes kwamen uit zijn mond:
“Dat is hem”.
Met stomme, dromerige ogen keek ik hem aan en vroeg: “Wie ? “.
“De halve rijen”.
De
wijzer van de weegschaal gaf exact 52 pond en één ons aan.
In verdwaasde toestand liet ik foto’s maken, keek voor de laatste keer met
onwezenlijke ogen naar de beauty op de mat en zette de vis voorzichtig terug in
het water nadat ie eerst een kus tussen de ogen had gekregen.
De gebruikelijke woorden :” Ga je oma maar halen”, sprak ik niet uit. Dit was
oma. Maar wel een oma die er uit zag als Britney Spears, zonder buik. Een en al
spieren en massa.
Zonder wat te zeggen ben ik het bos ingelopen en heb gehuild, gehuild als een
kind, Tien minuten lang.
Toen ik terugkwam bij mijn vrienden zeiden ze niets. Keken me even aan en lieten
me.
Ik zeeg neer op mijn stoel, keek hen aan en opnieuw stroomden de tranen. Voordat
ik wegging had ze me nog verteld: “Deze keer vang je een vijftiger, geloof er
nou in, geloof eens in jezelf, wil hem nou eens vangen”.
Ik pakte mijn mobile en belde mijn vriendin in Nederland. Hortend en stotend
kwam mijn hele verhaal er uit. Tussen de tranen door hoorde ze mijn verwarde
verhaal aan.
“Tweeënvijftig pond. Ik wist het”.
|